Achter het museumpand bevindt zich een tuin waar u in alle rust kunt genieten van een kopje koffie of thee. In de tuin staan appelbomen (Groninger Kroon) en achter in de tuin is een Middeleeuwse steenoven nagebouwd. In een dergelijke oven werden vroeger de zg. kloostermoppen gebakken. Kinderen worden in een educatief project betrokken bij dit proces van kloostermoppen bakken (Zie verder onder ‘Activiteiten voor kinderen’).
In de tuin is een beperkte kruidentuin aangelegd naar voorbeeld van de oorspronkelijk bij de kloosters ingerichte kruidhoven. Naast voedingsgewassen werden geneeskrachtige kruiden verbouwd, die werden gebruikt voor zowel zieke kloosterlingen als voor anderen die bij hen genezing zochten. Hoewel ook bij de kloosters in ons land kruidhoven hebben bestaan, beschikken we niet over veel informatie. Een beschrijving van een kruidhof is wel bekend van het klooster van Reichenau aan het Bodenmeer. In de tuin zijn diverse planten te vinden naar voorbeeld van deze kruidhof. De aanleg kwam tot stand na overleg met het Openluchtmuseum in Arnhem. Concrete hulp mocht het museum ontvangen van de Kruidhof in Buitenpost. Voor kinderen is het mogelijk in het museum onder begeleiding kruidenzalfjes te maken. Zie verder onder ‘Activiteiten voor kinderen’.
De abt van klooster Reichenau, Walahfrid Strabo beschreef de kruidhof in 827 in een leerdicht, waarin hij de kruiden uit de kruidentuin één voor één behandelt. Het is een mengeling van klassieke verwijzingen en medische toepassingen.
Onderstaand enkele strofen van dit leerdicht over planten die in de tuin van het museum te zien zijn.
LYBISTICUM / LAVAS (oa antiseptisch, menstruatiestoornissen, slijmoplossend)
Bij het geurend groen prijs ik ook de sterke lavas
-mijn liefde gaat naar alles in de tuin.
Hoewel hij in smaak en geur het ogen-paar schaadt en het zicht vermindert,
naar men zegt, zijn de zaadjes deel van menig medicijn en werkt hij mee aan andermans naam en faam.
RUTA / WIJNRUIT (tegen koorts en verkoudheid)
Het lommerrijke bed wordt hier getooid met frisse ruit.
Haar kleine blaadjes werpen smalle plukjes schaduw en laten wind
en zon tot onderin de stengels komen.
Reeds licht beroerd geeft zij haar geuren vrij.
Hoewel dit kruid op vele krachten boog tis ‘tegengif’ haar meest geliefd gebruik: het drijft de kwade sappen uit het lijf.
FOENICULUM / VENKEL
Ook venkel wil ik graag met ere noemen, zijn rijzige stronk en breed gestrekte takken,
zijn matig zoete smaak en dito geur.
Hij baat wanneer je een waas voor ogen krijgt, maar venkelzaad met geitenmelk werkt ook verzachtend bij verstopping en brengt trage darmen weer in beweging. Venkelwortel door wijn geroerd, tenslotte, helpt tegen hoest.