Familieverbanden binnen de Cisterciënzer Orde
De terminologie die binnen kloosterordes werd gebruikt werkt nogal eens verwarrend, want de dochters van Aduard zijn niet alleen vier vrouwenkloosters maar ook twee mannenkloosters. In de tentoonstelling van dit jaar wordt vooral het verhaal van de vier vrouwenkloosters verteld. Deze kloosters waren Yesse bij Haren, Maria in Campis in Assen, Trimunt en Sint-Annen.
Hoewel vrouwenkloosters niet weg te denken waren in de middeleeuwen heeft het tot begin 13e eeuw geduurd dat vrouwenkloosters werden toegelaten binnen de Cisterciënzer Orde. De vrouwen die de kloosters bevolkten kwamen vooral uit de hogere standen. Voor sommigen onder hen, vrouwen die niet konden of wilden trouwen maar ook weduwen, kwam de religieuze roeping pas op de tweede plaats. Het klooster was voor hen de enige plaats waar zij een hogere ontwikkeling of onderwijs konden volgen en tot hun dood verzekerd waren van onderdak en voeding.
Bij intrede in het klooster was er een proefperiode van een jaar, het noviciaat. In dat jaar werden aan de novicen de kloosterlijke zeden bijgebracht. Zij moesten leren de begeerten van de wereld te weerstaan, en zich volledig wijden aan de voorbereiding van de ontmoeting met Christus, de hemelse bruidegom.
In de tentoonstelling worden vele aspecten van het dagelijks leven binnen de vrouwenkloosters verteld waarbij we zien dat er nog al eens wordt afgeweken van de regels. Ook wordt verteld dat binnen het klooster zorgvuldig met eten wordt omgegaan omdat: “eten niet alleen noodzakelijk is maar ook een vorm van lustbevrediging, en dus verdacht”. Regelmatig stond vis op het menu. Een verklaring hiervoor is dat bij de Zondvloed alle dieren die niet in de ark van Noach waren opgenomen, omkwamen behalve natuurlijk de vissen. Hieruit trok men de conclusie dat de vissen vrij van zonden waren.
Dit en nog veel meer is te zien in de nieuwe expositie.