Wonderverhalen in het klooster te Aduard
In het jaar 1220 kreeg het klooster te Aduard bezoek van een monnik uit het klooster Heisterbach, gelegen bij het Duitse stadje Königswinter aan de Rijn. Hij vergezelde zijn abt die voor een visitatiebezoek onderweg was naar Rinsumageest, naar het Cisterciënser klooster Klaarkamp. Van de kellenaar, een soort van zakelijk leider van het klooster, kreeg Caesarius een heel verslag over de Sint Marcellusvloed die in 1219 de Groningse kust had geteisterd waarbij de zee door de beschermende dijken was heengebroken. “Wel honderdduizend mensen” ( bedoeld wordt veel mensen) zouden daarbij om het leven zijn gekomen De diepere oorzaak van de stormvloed was volgens de kellenaar gelegen in het optreden van een kampvechter die de priester de schaal met hosties uit de handen had geslagen waardoor het lichaam van de Heer op de grond was terechtgekomen en ernstig was ontwijd. Uiteindelijk zal een Mariaverschijning aan de tante van abt Wigboldus van Aduard duidelijk maken wat een gepaste boetedoening is voor het optreden van de kampvechter en voor de andere zonden door het volk gepleegd.: er moet een kerk worden gebouwd en daaraan moet net zoveel eerbied worden bewezen als aan het Graf van de Heer in het Heilige Land.
Het is een van de vele mirakels ( wonderverhalen) die Caesarius heeft opgeschreven. Hij heeft meer wonderverhalen uit onze contreien verzameld. Hij is ook de bron van de Marialegende van de Beatrijs. De tentoonstelling schenkt aandacht aan een zestal van deze wonderverhalen en aan de achtergrond van de mirakels. Ze werden vaak voorgelezen tijdens de reftermaaltijd. De bezwaren van de beroemde Groningse theoloog Wessel Gansfort ( 1419-1489) maken een eind aan deze voorlezing, althans in Aduard.
Dit en nog veel meer is te zien in de nieuwe expositie.