Watermanagement door monniken van Aduard
Wie Middag-Humsterland bezoekt kan heel duidelijk waarnemen dat er veel land in cultuur gebracht is. Eeuwenlang had de zee vrij spel in deze streken. Er vormde zich een soort Waddenzee met slikken en prielen, ontstaan door eb en vloed. Maar er waren ook stukken grond waar gras ging groeien. Deze plekken overstroomden alleen bij storm, vooral uit het noordwesten. Langzamerhand ontstond er een kust waar grote ge-bieden goed begaanbaar waren.
Op de drogere gronden gingen vanaf 400 v Chr. mensen wonen, die heuvels (wierden) opwierpen omdat de vloed geregeld het land overspoelde. De zee werd nog niet ingetoomd door middel van dijken. De bewoners hadden hun milieu buiten de wierde niet onder controle.
De monniken van het klooster Sint Bernardus in Aduard hebben het landschap succesvol aangepakt, door het aanleggen van dijken, zijlen (sluizen), bruggen, wegen en het graven van sloten en kanalen. Zij hebben van ongeveer 1200 tot 1600 van een natuurlandschap een cultuurlandschap gemaakt. Bovendien zorgden zij voor een goed beheer van alle waterwerken.
De drie fases, Waddenzee, eerste bewoning op wierden en later de inpolderingen, zien we nog steeds terug in het landschap van Middag-Humsterland. Hoe meer men over deze periodes weet, hoe meer men herkent en waardeert.
De monniken stuitten op veel problemen bij hun strijd tegen zeewater en tegen zoet water. Met als gevolg veel overstromingen. Ze maakten echter ook gebruik van de zee, de riviertjes en de grote hoeveelheid neerslag. Denk aan scheepvaart, maar ook aan het gebruik van een waterleidingsysteem en aan een rioolstelsel binnen het kloosterterrein. Deze aspecten komen uitgebreid aan de orde.
U zult onder de indruk zijn van de vele werkzaamheden van de monniken op het gebied van waterbeheer.